aan... (tegenkomen, ergens vinden)
tegen... (dwarsbomen)
achter... (te weten komen, opsporen)
over... (iemand met grote woorden aftroeven)
onder... (overstromen)
in... (afnemen, afpakken)
op... (op een eentonige manier vertellen wat je weet)
uit... (opvallen omdat je ergens goed in bent)
voor... (plannen, regelen)
na... (imiteren)
af... (ergens een tekening/plaatje bij/van maken)
door... (ergens een gat in maken)
om... (andere kleren aantrekken)
binnen... (met je hoofd scoren)
buiten... (niet laten meedoen, negeren)